Cardio-Oncologie: België doet het minder goed dan de buurlanden
Onderzoek 2 - Persdossier Belgian Society of Cardiology 2020
14 februari 2020
België scoort minder goed dan de Europese buren op het gebied van organisatie, training, kennis en aanpak van cardio-oncologie. Zo hebben Frankrijk, Italië en Nederland enerzijds al een multidisciplinaire aanpak gestructureerd voor kankerpatiënten met risico op hart- en vaatziekten. Ze hebben anderzijds ook al een uitgebreid onderwijs- en trainingsprogramma in het veld ontwikkeld. Daarnaast hebben deze landen ook al een raad voor cardio-oncologie opgericht of een volledig onderwijsprogramma ingevoerd. Sommige landen organiseren bovendien een jaarlijks congres dat specifiek gewijd is aan deze problematiek. In Frankrijk, Italië en het Verenigd-Koninkrijk word took een certificaat uitgedeeld voor het beoefenen van cardio-oncologie.
Nieuw onderzoek van de Belgian Society of Cardiology
Cijfers in het kort: Uit een recent onderzoek van de Belgian Cardiology Society1 blijkt dat slechts 1 op de 3 ziekenhuizen over een kliniek voor cardio-oncologie beschikt en dat slechts 10% een permanente structuur heeft voor de verzorging van deze patiënten. Bovendien beschouwt slechts 1,2 cardiologen op de 10 zichzelf als expert in dit gebied.
Cardio-oncologie vereist een complexe organisatie die aanzienlijk kan verschillen tussen verschillende ziekenhuizen en gemeenschappen. In België is er echter weinig geweten over de actuele kennis, de structuur en het werk van cardiologen die Belgische kankerpatiënten verzorgen. Daarom besliste de Belgian Society of Cardiology (BSC) in 2019 om het onderzoek van de European Cardiology Society (ESC) Cardio-Oncology Council, waaraan slechts enkele Belgische centra hadden deelgenomen, uit te breiden.
De enquête werd verstuurd naar 606 leden van de BSC. In totaal hebben er 159 leden geantwoord, wat overeenkomt met 26,2% van de leden die de vragenlijst ontvangen hebben. Dat is aanzienlijk meer dan de deelname aan de enquête van de Europese Raad. De meerderheid van de respondenten was tussen de 30 en 60 jaar oud (83%). Mannen waren meer vertegenwoordigd dan vrouwen (69% versus 31%). De meeste deelnemers werkten in een academisch universitair ziekenhuis (47%) of in een openbaar ziekenhuis (40%).
Belgische ziekenhuizen slecht voorbereid
Uit het onderzoek blijft dat slechts 40% van de ziekenhuizen over een speciale cardiooncologische kliniek of afdeling beschikt. Als antwoord op de vraag hoeveel patiënten met cardiovasculaire complicaties na een kankerbehandeling er in voorgaande 12 maanden behandeld waren, had 74% van de respondenten tussen de 1 à 20 patiënten behandeld. 26% had meer dan 20 patiënten op consultative gehad. Ongeveer 54% van de respondenten werkte in een algemene cardiologiekliniek of afdeling, 16% werkte als parttime en slechts 3% in speciale cardio-oncologiecentra in gespecialiseerde kankerziekenhuizen.
Cardiologen zijn nog geen experts in materie
De meerderheid van de respondenten beoordeelde hun eigen kennis voor de behandeling van patiënten met cardiovasculaire aandoeningen zoals LV-disfunctie (49%) en atriumfibrilleren (45%) als “redelijk”. Ongeveer 11% beoordeelt zichzelf als expert. Een kleiner aantal (5-7%) beoordeelt hun kennis als “slecht”. In vergelijking met de gegevens van het ESC (30%), ligt het aantal experts uit de BSC-studie (11%) veel lager. Ongeveer 29% van de respondenten verklaarde jaarlijks meer dan 20 verwijzingen van huisartsen te ontvangen. 65% van de respondenten zouden regelmatig cardiovasculaire patiënten zien en bekend zijn met de geschiedenis van kanker. Frappant is dat 44% van de respondenten niet op de hoogte was van het ESC-standpunt van 20162 over het beheer van kankerpatiënten of dit standpunt in elk geval niet toepaste.
In de praktijk verklaart dit gebrek aan begrip en kennis over de interactie tussen de twee disciplines gedeeltelijk waarom 36% van de patiënten in de actieve fase van hun kanker minder snel invasieve behandelingen voor acuut myocardinfarct krijgen. Zo wordt de diagnose vaak te laat gesteld en de behandeling van de complicaties van de kankerbehandelingen te laat gestart.
Nood aan educatieve cursussen
Op de vraag of de BSC educatieve cursussen of bijeenkomsten over cardio-oncologie zou moeten organiseren, reageerde een overweldigende meerderheid positief (97%). Dit met een uitgesproken “ja” in 69% van de gevallen en een “misschien” in 28%. Tot op heden is er echter geen specifiek cardiooncologisch onderwijsprogramma in werking getreden in België, terwijl onze buren (Frankrijk, Italië, Nederland) er een paar jaar geleden al één hebben ontwikkeld.
Er moet echter gesteld worden dat de gegevens uit deze enquête nog geen volledig nauwkeurige analyse van de cardio-oncologie in België mogelijk maakt. Deze enquête is echter wel de eerste over dit onderwerp in België.
Download hier het volledige persbericht.
Persdossier BSC 2020_NL_13.02.2020.pdf
PDF - 439 Kb